Hoe plant ik aardbeien
Plantinstructie voor aardbeiplanten.
Aardbeien groeien op nagenoeg alle grondsoorten. Het gewas stelt wel hoge eisen aan de structuur van de grond. Een goede lucht- en waterhuishouding is erg belangrijk. De bodem moet goed doorwortelbaar zijn, terwijl de grondwaterstand 80 tot 100 cm onder maaiveld dient te liggen.
De grond moet tijdig bewerkt worden om goed te kunnen bezakken. Op zandgronden kan men gebruik maken van een vorenpakker, waardoor de periode tussen ploegen en planten veel korter kan zijn. Soms is het gunstig de grond 80 tot 100 cm diep los te maken.
Iedere grond is anders en dus is het moeilijk om een algemeen advies te geven. Om fouten en teleurstellingen te voorkomen kan met het beste vooraf een deskundige raadplegen. Verder moet de grond vrij zijn van aaltjes.
Bij twijfel zal een grondonderzoek de noodzaak van een ontsmetting aantonen.
Aardbeien mogen nooit op grond gezet worden waar aardappelen hebben gestaan.
Zet de planten direct na ontvangst tot aan de kraag, met de wortels goed verspreid en stevig aangedrukt, in een goed bemeste grond. Geen (kunst-)mest gebruiken bij het planten zelf!
-Bij droog weer de jonge planten plm. 14 dagen goed vochtig houden, zodat ze vlot aan kunnen slaan. Hierbij moet vooral de verdamping van de planten gecompenseerd worden met beregening. Alleen de grond vochtig houden is niet voldoende.
-Plantafstand in de rij: 25 tot 30 cm; rijenbreedte 75 tot 100 cm. Een en ander afhankelijk van uw mechanisatie en teeltsysteem.
De juiste plantdiepte is belangrijk. Bij te diep planten is het gevaar voor stengelbasisrot erg groot, terwijl bij te ondiep planten de kans op uitdrogen toeneemt.